Het vogelvriendelijk inrichten van de tuin is erg belangrijk. Want zo helpt u vogels. Ze vinden bij u dan natuurlijk voedsel en veilige rust- en nestplaatsen. Belangrijk uitgangspunt voor zo’n tuin is variatie en dat u niet al te netjes bent. Hier twee keer negen tips: wat moet je wel doen en wat niet?

Wat moet je wel doen?

  1. Leg een grasveldje aan in plaats van de tuin te betegelen. Voor paden kan grind of boomschors dienst doen. In het gras vinden vogels insectjes en merels jagen er op wormen.
  2. Kies voor dichte bomen en struiken; die bieden beschutting en voedsel. Liefst soorten die fruit of bessen dragen of doorns hebben.
  3. Varieer met hogere, lagere en bodem bedekkende inheemse plantensoorten die in verschillende jaargetijden bloeien. De bloeiende bloemen lokken allerlei insecten, terwijl pluis en uitgebloeide bloemen nestmateriaal en zaden leveren.
  4. Zorg voor niveauverschillen met geleidelijke overgangen van lage beplanting naar struiken en bomen.
  5. Laat kale gevels begroeien door klimplanten, zowel op zonnige als schaduwrijke plekken.
  6. Overweeg begroeiing op platte daken. Dat trekt insecten aan, houdt water vast en werkt isolerend.
  7. Maak een composthoop op een afgelegen plekje.
  8. Bouw een vijvertje met een ondiep gedeelte waar vogels kunnen drinken en badderen. Of plaats een waterschaal.
  9. Niet voor iedereen weggelegd: leg een moestuin aan! Leuk, leerzaam en gezond!

vogel_vriendelijke_tuin3

Wat moet je niet doen?

  1. Te veel onderhoud plegen. Stel dat zoveel mogelijk uit tot het eind van de winter (februari).
  2. Afgevallen blad opruimen. Laat bladeren liggen, of hark ze in de borders, want er zitten veel insecten tussen. Bovendien beschermt afgevallen blad planten tegen vorst.
  3. Uitgebloeide planten weghalen in de herfst. Laat ze staan tot het voorjaar. Zaadeters zijn er dol op.
  4. Alle struiken tegelijk snoeien; die zijn belangrijk als schuilplaats.
  5. Bessenstruiken te vroeg snoeien. Doe dat pas tegen het voorjaar. Vitaminerijke bessen zijn waardevol voedsel.
  6. Snoeihout en afgevallen takken weggooien. Maak er een takkenril van: een soort wal van opgestapelde takken, bij elkaar gehouden door palen. Voedsel en schuilgelegenheid voor vogels, amfibieën en egels.
  7. Overgebleven tegels, klinkers en dakpannen afdanken. Gebruik ze voor het aanleggen van een speels hoogteverschil of een lage afscheiding. Ze vormen een natuurlijke, grillige wand met kiertjes en holtes en vochtige omstandigheden. Goed voor veel kruipende beestjes.
  8. De schutting onbegroeid laten. Klimplanten maken kale schuttingen of andere afscheidingen mooier. Ze bieden vooral ook beschutting aan vogels.
  9. Niet zomaar ‘mooie planten’ plaatsen. Lang niet al het groen is aantrekkelijk voor vogels. Hier vindt u vogelvriendelijke planten.

vogel_vriendelijke_tuin2


Oei! Dat zijn veel tips…

Bent u overvoerd geraakt? Hebt u hulp nodig? Maak dan een afspraak met een Tuinvogelconsulent van de Vogelbescherming. Die geeft persoonlijk advies op maat over hoe u uw tuin of balkon inricht. Leden van Vogelbescherming krijgen korting.

Bron: Vogelbescherming